In de Wet natuurbescherming zijn de bepalingen van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen opgenomen. Circa 160 gebieden in Nederland zijn aangewezen om de belangrijkste leefgebieden van de meest bedreigde en waardevolle soorten en habitattypen te beschermen: de Natura 2000-gebieden. Voor activiteiten, ontwikkelingen of plannen die (potentieel) schadelijk zijn voor dergelijke gebieden geldt een vergunningplicht. Hierdoor is een onderzoek noodzakelijk bij plannen die potentieel gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Een activiteit mag niet leiden tot significant negatieve effecten op de aangewezen soorten en habitattypen instandhoudingsdoelstellingen (dit kunnen behouds- of verbeteringsdoelstellingen zijn) of tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken. In veel gevallen kan middels een quickscan al bepaald worden of er wel of geen effecten optreden, echter zijn er gevallen waar een Voortoets Natura 2000 noodzakelijk is. Aan de hand van een Voortoets Natura 2000 wordt onderzocht of er (negatieve) effecten op kunnen treden. De Voortoets kan in drie mogelijkheden resulteren:
- Negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Verdere toetsing is niet nodig en er hoeft geen vergunning bij het bevoegd gezag te worden aangevraagd.
- Negatieve effecten kunnen niet worden uitgesloten, maar leiden niet tot een significante aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. In dit geval kan in overleg met het bevoegd gezag worden besloten om een ‘Verslechteringstoets’ uit te voeren.
- De ontwikkeling leidt tot significant negatieve effecten, welke kunnen leiden tot aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. In dit geval is het noodzakelijk om een ‘Passende beoordeling’ uit te voeren. In een passende beoordeling wordt meer in detail de kans op een significant effect beoordeeld.
Meer informatie over Natura 2000 gebieden en de bescherming ervan is te vinden op de site van het ministerie van LNV.