Soortspecifiek onderzoek wordt ook wel vervolgonderzoek genoemd. Na het uitvoeren van een ecologische quickscan kan naar voren komen dat de projectlocatie potentieel een functie heeft voor een beschermde soort van de Wet natuurbescherming. Indien dit het geval is dient vastgesteld te worden wat de functie exact is. Middels een soortspecifiek onderzoek kan bepaald worden of dit een voortplantingslocatie, vaste rust- en/of verblijfslocatie, overwinteringslocatie, migratieroute of een andere belangrijke betreft.
De meeste soortspecifieke onderzoeken worden gedaan naar de aanwezigheid van nesten van gierzwaluw en/of huismus en verblijfslocaties van vleermuizen. De reden hiervoor is dat geschikte verblijven verloren gaan bij het isoleren van gevels en daken, verbouwingen of sloopwerkzaamheden. De voornoemde soorten maken namelijk gebruik van openingen en holle ruimten in bebouwing.
Onderstaand zijn de meest voorkomende aanvullende (soortspecifieke) onderzoeken weergegeven.
Vogels | Vleermuizen | Zoogdieren | Amfibieën | Overig |
---|---|---|---|---|
Huismus | Gewone dwergvleermuis | Kleine marterachtigen | Rugstreeppad | Ringslang |
Gierzwaluw | Laatvlieger | Steenmarter | Heikikker | Hazelworm |
Steenuil | Gewone grootoorvleermuis | Boommarter | Kamsalamander | Orchideeën |
Kerkuil | Ruige dwergvleermuis | Noordse woelmuis | Poelkikker | Grote modderkruiper |
Sperwer | Franjestaart | Waterspitsmuis | ||
Buizerd | Rosse vleermuis |